Maak jij ook denkfouten?
Verander je denken en je leven verandert.
Wanneer je denkfouten maakt en een negatieve kijk op jezelf en het leven hebt, vind je alles wat je doet een mislukking of een afgang. Zelfs als iemand je wijst op je positieve kanten, wuif je dat weg. Deze overheersend negatieve manier van denken wordt gekenmerkt door DENKFOUTEN. Denkfouten doen zich voor in wat in de cognitieve therapie negatieve automatische gedachten genoemd worden: gedachten die spontaan bij je opkomen, die je aannemelijk lijken en die samenhangen met een somber gevoel.
GEDACHTEN LEZEN: Je neemt aan dat je weet wat mensen denken zonder dat je daar voldoende bewijs voor hebt. Hij vindt me waardeloos.
TOEKOMST VOORSPELLEN: Je doet negatieve voorspellingen voor de toekomst: het wordt alleen maar erger of er dreigt gevaar. Ik zak vast voor het examen. Ik krijg die baan toch niet.
RAMPDENKEN: Je gelooft dat wat er gaat gebeuren zo vreselijk is dat je er niet tegen kunt. Het is een ramp als ik zak.
ETIKETTEN PLAKKEN: Je kent jezelf en anderen algemene, negatieve eigenschappen toe. Ik ben onaantrekkelijk. Hij is een naar mens.
HET POSITIEVE ONDERWAARDEREN: Je vindt dat de positieve dingen die jij of anderen doen niets voorstellen. Dat hoort een echtgenote nu eenmaal te doen, dus het is niets bijzonders als ze lief voor me is. Dat ging wel goed, maar het was gemakkelijk dus het telt niet.
NEGATIEF FILTEREN : Je richt je vrijwel alleen op negatieve dingen en hebt zelden oog voor positieve dingen. Kijk eens wie me allemaal niet mogen.
VERALGEMENISEREN: Je ziet een algemeen negatief patroon op basis van een enkel voorval. Je kijkt verder dan die ene ervaring en veralgemeniseert die tot een patroon dat kenmerkend is voor jouw leven. Dat overkomt me nu altijd. Er lukt me ook nooit iets.
ALLES OF NIETS DENKEN : Je ziet gebeurtenissen of mensen erg zwart-wit. Je bent of geweldig of waardeloos, en daar zit niets tussenin. Niemand vindt me aardig. Het was complete tijdverspilling.
ONREDELIJKE REGELS HANTEREN: Je interpreteert gebeurtenissen in termen van verwachtingen en eisen, in plaats van te kijken naar wat er in werkelijkheid gebeurt. Ik moet het goed doen, want anders ben ik een mislukkeling.
ALLES OP JEZELF BETREKKEN: Je legt een onevenredig deel van de schuld bij jezelf als er iets misgaat en je ziet niet dat bepaalde gebeurtenissen ook door anderen worden veroorzaakt. Het is mijn schuld dat mijn huwelijk is stukgelopen.
ANDEREN DE SCHULD GEVEN : Je beschouwt anderen als de oorzaak van jouw negatieve gevoelens en weigert verantwoordelijkheid te nemen en jezelf te veranderen. Het is haar schuld dat ik me eenzaam voel. Mijn ouders hebben al mijn problemen veroorzaakt.
ONEERLIJKE VERGELIJKINGEN TREKKEN: Je hanteert onrealistische normen. Je kijkt bijvoorbeeld voornamelijk naar mensen die het beter doen dan jij. Gek genoeg vergelijk je jezelf zelden met mensen die er slechter voorstaan. Zij heeft meer succes dan ik.
TERUGBLIKKEN: Je bijt je vast in het idee dat je het in het verleden beter had kunnen doen, in plaats van te kijken naar wat je nu beter kunt doen. Dat had ik niet moeten zeggen. Als ik beter mijn best had gedaan, had ik nu een betere baan.
ZEKERHEID EISEN: Je blijft maar doorgaan met je ‘stel-dat-vragen’ en bent nooit tevreden met het antwoord dat je krijgt. Ja, maar stel dat ik zenuwachtig word. Stel dat ik buiten adem raak.
EMOTIONEEL REDENEREN: Je gebruikt je gevoelens als bewijs voor de werkelijkheid. Ik voel me depressief, dus het komt niet goed met mijn huwelijk.
NEGATIEVE GEDACHTEN NIET LOS KUNNEN LATEN : Je verwerpt ieder bewijs of argument dat je negatieve gedachten tegenspreekt. Wanneer je bijvoorbeeld denkt: Niemand houdt van mij, doe je ieder bewijs dat er wel mensen zijn die je mogen af als irrelevant. Daardoor kun je je negatieve gedachten nooit loslaten. Het is onmogelijk om te bewijzen dat je negatieve gedachten niet kloppen, dus je houdt eraan vast. Dat is niet waar het echt om gaat. Er spelen nog andere factoren mee.
OORDELEN: Je evalueert jezelf, anderen en gebeurtenissen voortdurend in termen van goed/slecht of beter/minder in plaats van ze gewoon te omschrijven, accepteren of begrijpen. Je meet jezelf en anderen voortdurend af aan onduidelijke normen en
vindt dat jij en anderen daar niet aan voldoen. Ik was niet een van de besten tijdens mijn studie. Ik ga maar niet op tennis, want ik word toch geen topper. Kijk eens wat zij allemaal presteert; ik presteer niets.
Herken je hier iets in, wil je hulp bij het positief denken ?
bel of mail ons dan op 013 456 2191 info@dezonnevlechttilburg.nl